Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oro·fa·ci·aal
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen orofaciaal orofacialer meest orofaciaal
verbogen orofaciale orofacialere meest orofaciale

Bijvoeglijk naamwoord

orofaciaal

  1. (medisch) met betrekking tot de mond en het gelaat
Vertalingen

Gangbaarheid