Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·de·vraag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ordevraag ordevragen
verkleinwoord ordevraagje ordevraagjes

Zelfstandig naamwoord

de ordevraagv / m

  1. verzoek om inlichtingen over het beloop van een discussie of vergadering
     'Ordevraag'bootste ze na terwijl ze over het zachte vale tapijt op de krakende houten planken liepen. 'Er is een ordevraag gesteld en die moet worden beantwoord,' bootste hij op zijn beurt na.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535