• op·sto·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opstoven
stoofde op
opgestoofd
zwak -d volledig

opstoven [1]

  1. overgankelijk door stoven verder klaarmaken
vervoeging van
opstuiven

opstoven

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opstuiven
    • ...dat wij opstoven. 
    • ...dat jullie opstoven. 
    • ...dat zij opstoven. 
71 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]