opstal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·stal
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘wat boven de grond gebouwd is’ voor het eerst aangetroffen in 1652 [1]
- samenstelling van op en stal [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opstal | opstallen |
verkleinwoord | opstalletje | opstalletjes |
Zelfstandig naamwoord
de opstal m
- een constructie of bouwwerk dat op een perceel geplaatst is.
- Het huis, tuinhuisje en de schutting behoren alle tot de opstal.
Gangbaarheid
- Het woord opstal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opstal" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "opstal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ opstal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be