• op·spui·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opspuiten
spoot op
opgespoten
klasse 2 volledig

opspuiten

  1. overgankelijk een stuk ondiep water verlanden door een mengsel van zand en water erop aan te brengen en het water weg te laten zakken
  2. ergatief spuitend omhoogschieten
    • De waterstralen van de bedriegertjes die plotseling uit de grond opspoten zorgden voor veel vermaak. 
  3. overgankelijk spuitend iets opbrengen
    • Ze hadden er wat verf opgespoten. 
  4. ergatief alle kanten ~ snel in alle richtingen vliegen of spuiten
    • De modder spoot alle kanten op. 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be