opspraak
- op·spraak
- samenstelling van op en spraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opspraak | - |
verkleinwoord | - | - |
- publieke discussie, gewoonlijk in afkeurende zin
- Meent ze dat ze boven de opspraak is verheven?
- in opspraak komen
publieke kritiek te verduren krijgen; in een schandaal verwikkeld raken
- ∗ Bakker kwam eind 2010 in opspraak toen enkele vrouwelijke ex-cliënten hem beschuldigden van seksueel misbruik. In 2011 werd Bakker in hechtenis genomen en in 2012 kreeg hij vijf jaar cel opgelegd. Door het voorarrest kwam Bakker in 2014 al vrij.[1]
- Het woord opspraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opspraak" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Voormalige verslavingsgoeroe Keith Bakker krijgt fors lagere straf in hoger beroep” (13 jul 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be