diskrediet
- Geluid: diskrediet (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdɪskrəˌdit / (3 lettergrepen)
- dis·kre·diet
- van Frans discrédit, in de betekenis van ‘slechte naam’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886; op te vatten als afleiding van krediet met het voorvoegsel dis- [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diskrediet | |
verkleinwoord |
het diskrediet o
- reputatie dat je onbetrouwbaar bent
- Door kwalijke roddels te verspreiden werd de aannemer in diskrediet gebracht.
- in diskrediet brengenzijn goede naam laten verliezen
- Het woord diskrediet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diskrediet" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ diskrediet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "diskrediet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be