oppervlakkigheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·per·vlak·kig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van oppervlakkig met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oppervlakkigheid | oppervlakkigheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de oppervlakkigheid v
- het oppervlakkig zijn
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord oppervlakkigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.