opperman
- op·per·man
- In de betekenis van ‘helper van metselaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
- afgeleid van man met het voorvoegsel opper- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opperman | opperlieden opperlui oppermannen |
verkleinwoord | - | - |
- (beroep) helper van metselaars of stratenmakers, die materiaal (stenen, specie, zand) aanvoert
- Het woord opperman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opperman" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "opperman" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ opperman op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be