opperdek
- op·per·dek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opperdek | opperdekken |
verkleinwoord | opperdekje | opperdekjes |
het opperdek o
- (scheepvaart) het bovenste waterdichte scheepsdek dat doorloopt over de gehele scheepslengte.
- Het woord 'opperdek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.