opkrikken
- op·krik·ken
- samenstelling van op bw en krikken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opkrikken |
krikte op |
opgekrikt |
zwak -t | volledig |
opkrikken
- overgankelijk met behulp van een krik van de grond opheffen
- De auto werd opgekrikt en de lekke band vervangen.
- overgankelijk overdrachtelijk: met een kunstgreep wat meer leven in iets brengen
- De reclamecampagne krikte de verkoopcijfers weer wat op, maar dat was van korte duur.
- Het woord opkrikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opkrikken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be