Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krik·te op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opkrikken

krikte op

  1. enkelvoud verleden tijd van opkrikken
    • Ik krikte op. 
    • Jij krikte op. 
    • Hij, zij, het krikte op. 


Gangbaarheid