Verschillende soorten oorwormen.
  • oor·wor·men

de oorwormenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord oorworm
     En dan, onverhoeds, werd hij dol en uitgelaten als een jonge snaak: hij liet de papierluizen, de spinnen en de oorwormen in zijn bureau in de steek, liet zijn baard groeien, kamde zich ternauwernood nog, kreeg de helle gloed van een spijbelende wildebras in de ogen.[1]
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (insecten) een orde Dermaptera   van gevleugelde insecten. Hoewel ze in aanleg vier vleugels bezitten, vliegen ze zelden tot nooit
     Insecten met een nimfstadium kennen een onvolledige gedaanteverwisseling. Voorbeelden zijn sprinkhanen, krekels, wandelende takken, kakkerlakken, bidsprinkhanen en oorwormen.[2]


  1.   Weblink bron “Een merel met lange oren.” (1991), Uitgeverij De Roerdomp, Brecht / Antwerpen, ISBN 9063077815, p. 59/60
  2.   Weblink bron
    Frans Oosterholt
    Kever of kakkerlak : Over ‘Gregor’ van Quim Monzó in: Terras., jrg. 2 nr. 3 (2012), Perdu, Amsterdam, p. 5 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren