Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·deel·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen oordeelloos oordeellozer oordeelloost
verbogen oordeelloze oordeellozere oordeellooste
partitief oordeelloos oordeellozers -

Bijvoeglijk naamwoord

oordeelloos

  1. zonder oordeel
    • De oordeelloze rechter liet alle partijen eerst uitspreken voordat hij een uitspraak deed. 

Gangbaarheid