oomschap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oom·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oomschap | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
oomschap [1]
- de broer van iemands vader of moeder zijn
Gangbaarheid
- Het woord 'oomschap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.