oogrok
- oog·rok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogrok | oogrokken |
verkleinwoord |
de oogrok m
- (anatomie) een bindweefselvlies dat het oog omgeeft
- Het woord 'oogrok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oogrok" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be