Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·wor·teld
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontwortelen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van: ontwortelen…
verbogen vorm: ontwortelde

ontworteld

  1. voltooid deelwoord van ontwortelen
stellend
onverbogen ontworteld
verbogen ontwortelde
partitief ontwortelds

Bijvoeglijk naamwoord

ontworteld

  1. van zijn oorsprong vervreemd
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be