ontwikkelingsniveau

  • ont·wik·ke·lings·ni·veau
enkelvoud meervoud
naamwoord ontwikkelingsniveau ontwikkelingsniveaus
verkleinwoord

het ontwikkelingsniveauo

  1. de mate waarin iemand kennis of kunde heeft opgedaan
     Maar argumenteren konden ze, op een politiek ontwikkelingsniveau dat het zijne verre oversteeg. In dit gezelschap was hij een groentje.[1]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535