• ont·waard
  • vervoeging van ontwaarden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
  • vervoeging van ontwaren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
ontwaarden

ontwaard

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwaarden
    • Ik ontwaard. 
  2. gebiedende wijs van ontwaarden
    • Ontwaard! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwaarden
    • Ontwaard je? 
vervoeging van: ontwaarden…
verbogen vorm: ontwaarde

ontwaard

  1. voltooid deelwoord van ontwaarden
vervoeging van: ontwaren…
verbogen vorm: ontwaarde

ontwaard

  1. voltooid deelwoord van ontwaren