ontwaarde
- ont·waar·de
vervoeging van |
---|
ontwaren |
ontwaarde
- enkelvoud verleden tijd van ontwaren
- Ik ontwaarde.
- Jij ontwaarde.
- Hij, zij, het ontwaarde.
- Ik ontwaarde.
- verbogen vorm van ontwaard, voltooid deelwoord van ontwaren
vervoeging van: | ontwaarden… |
ontwaarde
- verbogen vorm van ontwaard, voltooid deelwoord van ontwaarden
- Het woord ontwaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.