• ont·ra·fe·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord ontrafeling ontrafelingen
verkleinwoord

de ontrafelingv

  1. het oplossen van een raadsel; het oplossen van een mysterie
    • De Maleisische onderminister van Transport Abdul Aziz Kaprawi is inmiddels op de hoogte gesteld. Tegenover AFP verklaarde hij:,,Ik denk dat we in de buurt komen van de ontrafeling van het mysterie rondom vlucht MH370. Dit zou een overtuigend bewijs kunnen zijn dat MH370 in de Indische Oceaan is gestort". [1] 
    • De ontrafeling van een van de oudste en spraakmakendste coldcase-zaken, de moord op de 32-jarige Wilma Bres uit Delft (1989), lijkt dichtbij. Na een gouden tip heeft de Haagse recherche het onderzoek heropend. [2]