ontpolderen
- Geluid: ontpolderen (hulp, bestand)
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
ontpolderen | ontpolderend |
ontpoldering | onteigend |
- ont·pol·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontpolderen |
ontpolderde |
ontpolderd |
zwak -d | volledig |
ontpolderen
- overgankelijk een eerder ingepolderd gebied weer onder water zetten
- Het ontpolderen van de Hedwige ontstond uit de gedachte dat veiligheid en natuurontwikkeling hand in hand kunnen gaan.[1]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord ontpolderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Uitleg: we ontpolderen voor onze veiligheid, milieufcus.nl, 27 januari 2014