Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·pol·derd
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontpolderen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van: ontpolderen…
verbogen vorm: ontpolderde

ontpolderd

  1. voltooid deelwoord van ontpolderen

Gangbaarheid