ontgrijzen
- Geluid: ontgrijzen (hulp, bestand)
- ont·grij·zen
- denominatief van grijs met het voorvoegsel ont-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontgrijzen |
ontgrijsde |
ontgrijsd |
zwak -d | volledig |
ontgrijzen
- overgankelijk (houtbewerking) vergrijzing van hout chemisch tenietdoen
- ▸ Sterk vergrijsde delen bij voorkeur eerst behandelen met HG "hardhout ontgrijzer", hierdoor wordt het hout ontgrijsd en een mooier resultaat verkregen.[1]
- Het woord ontgrijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Mullersport” (2021)