onrechtvaardigheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·recht·vaar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onrechtvaardigheid onrechtvaardigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onrechtvaardigheidv

  1. een behandeling die iemand onrecht aandoet of een toestand die onrecht inhoudt
    • Dat degenen die de markt hebben doen ineenstorten vrijuit gaan is een grote onrechtvaardigheid. 
Vertalingen

Gangbaarheid