Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·wenst·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ongewenstheid ongewenstheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ongewenstheidv

  1. een iets dat niet wenselijk bevonden wordt.
    • Er werd een onderzoek uitgevoerd naar de ongewenstheid van een bepaald onderwerp. 
Antoniemen

Gangbaarheid