Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·vac·ci·neerd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ongevaccineerd
verbogen ongevaccineerde
partitief ongevaccineerds

Bijvoeglijk naamwoord

ongevaccineerd

  1. geen inenting hebben ontvangen
     Het ziekenhuis betoogde dat het beschikbare transfusiebloed aan alle veiligheidseisen voldoet en dat er dus geen enkele reden is om het te weigeren. Volgens Vincenzo De Angelis, directeur van de Nationale Bloedbank in Italië, is de vraag om ongevaccineerd bloed absurd.[1]
     Kyrie Irving mag weer in actie komen in thuiswedstrijden van zijn club Brooklyn Nets. De autoriteiten in New York hebben de coronamaatregelen versoepeld. Burgemeester Eric Adams maakte bekend dat de regels die het ongevaccineerde mensen verbiedt om wedstrijden te spelen voor de teams in New York zal worden geschrapt.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Angelo van Schaik
    “Rechter in Italië bepaalt: ouders mogen geen ‘ongevaccineerd’ bloed eisen voor transfusie kind” (09-02-2022,), Tubantia
  2.   Weblink bron “Irving mag weer thuisduels spelen voor Nets” (24-03-2022), Tubantia