Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·sausd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ongesausd
verbogen ongesausde
partitief ongesausds

Bijvoeglijk naamwoord

ongesausd

  1. van een muur of plafond dat ze (nog niet) zijn geverfd met een (witte) muurverf

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be