Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Ongena


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·na
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ongena -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ongenav / m

  1. boosheid op een persoon die als gevolg daarvan een slechtere behandeling kan verwachten
     Bovendien worden de in ongena gevallen Isegrim en Bruun al te ver van het hof in het blok geklonken, wat de band tussen tekst en beeld niet erg is ten goede gekomen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Yvan de Maesschalck
    Reynaert op pad: beknopt verslag : ‘Ik, Reynaert I’, of een zachtzinnige nabeschouwing in: Tiecelijn., jrg. 5 nr. 4 (oktober 1992), M. Ryssen, Sint-Niklaas, p. 163