ondertand
- on·der·tand
- samenstelling van onder en tand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ondertand | ondertanden |
verkleinwoord | ondertandje | ondertandjes |
de ondertand m
- (anatomie) een in de onderkaak aanwezige tand
- De bespeler van een enkelriet zet zijn boventanden op de dichte kant van het mondstuk en zijn ondertanden omhuld door de onderlip als bescherming tegen het riet aan.
- Het woord ondertand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ondertand" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be