• on·der·schij·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
onderschijten
scheet onder
ondergescheten
klasse 1 volledig

onderschijten

  1. overgankelijk iets met uitwerpselen bedekken
    • Die rotduiven van de buurman hebben weer de hele boel ondergescheten.