onderdeks
- on·der·deks
- samenstellende afleiding van onder (voorzetsel) en dek (zelfstandig naamwoord) met het achtervoegsel -s
onderdeks
- (scheepvaart) beneden het scheepsdek, de vloer die een schip van boven afsluit
- De bootsman heeft onderdeks de leiding van het opnieuw stouwen van de lading die, nu een gedeelte is verwijderd, onderweg niet mag gaan schuiven. [1]
- Het woord onderdeks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onderdeks" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Kerkwijk, H. vanKomplot op volle zee. 2e druk (1969) Uitgeverij Ploegsma, Amsterdam; p. 94; geraadpleegd 2016-03-22
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be