omvertrekken
- om·ver·trek·ken
- samenstelling van omver en trekken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omvertrekken |
trok omver |
omvergetrokken |
klasse 3 | volledig |
omvertrekken [1]
- overgankelijk trekken tot iets languit op de grond valt
- Het beeld van de gehate dictator werd door de menigte omvergetrokken.
- Het woord omvertrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.