omhangsel
- om·hang·sel
- Naamwoord van handeling van omhangen met het achtervoegsel -sel[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omhangsel | omhangsels |
verkleinwoord |
de omhangsel m
- iets dat men op een lichaam kan hangen: kleding of sieraad
- een bijkomende zaak naast de belangrijkste hoofdzaak
- Het woord 'omhangsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omhangsel" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be