Nederlands

 
olietanker
Uitspraak
Woordafbreking
  • olie·tan·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord olietanker olietankers
verkleinwoord olietankertje olietankertjes

Zelfstandig naamwoord

de olietankerm

  1. schip dat dient om (aard)olie te vervoeren
    • In de haven van Rotterdam komen veel olietankers vanuit het Midden-Oosten. 
    • De grootste olietankers noemen we mammoettankers. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be