Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oe·ver·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oeverloosheid oeverloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oeverloosheidv

  1. het oeverloos zijn
    • De oeverloosheid van het nu al vele jaren aanhoudende conflict gaat iedereen vervelen. 
Synoniemen
  1. grenzeloosheid

Gangbaarheid