oei
- oei
- klanknabootsing van een kreet bij pijn, als tussenwerpsel: 'uitroep van pijn of schrik’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1657 [1][2][3]
oei
- (spreektaal) uitroep die schrik aangeeft
- Oei, dat ging bijna mis!
- In het Westen schrikken we dan. Oei, een assertief China: dat is een bedreiging voor onze veiligheid. [4]
- (spreektaal) (verouderd) uitroep die pijn aangeeft
- De juf van de eerste klas komt naar buiten. Ze heeft een stok in haar hand. Daarmee geeft ze Mevrouw meteen een klap op haar kop. Oei. Dat doet pijn. De tranen springen Mevrouw in d'r ogen. [5]
- Het woord oei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oei" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ oei op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "oei" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Hoogerwaard, J.‘China klopt al lang aan de deur bij het Noordpoolgebied’ (12 augustus 2019) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-11-11
- ↑ Kuyer, G."Eet in ieder geval je boek op" in: Maatstaf. jrg. 26 nr. 5/6 (mei/juni 1977) De Arbeiderspers, Amsterdam; p. 69; geraadpleegd 2019-11-11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be