Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oe·fen·bom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oefenbom oefenbommen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oefenbomv / m

  1. onechte bom die gebruikt wordt bij (veiligheids)oefeningen
    • Een groot deel van het centrum van de Noorse hoofdstad Oslo is vandaag ontruimd. Onder een auto bij de Amerikaanse ambassade was een verdacht pakket gevonden. Het bleek te gaan om een ongevaarlijke oefenbom van de ambassade zelf, waarvan de Noorse politie niet op de hoogte was. Dat liet een politiewoordvoerder weten. [1] 
    • Het verdachte pakketje dat zondag door de politie werd aangetroffen op Old Trafford blijkt een nepbom te zijn die werd gebruikt bij een veiligheidstraining. Dat melden Britse media. De 'oefenbom' werd daar per ongeluk achtergelaten op de buis van een toilet. Vanwege de vondst werd de competitiewedstrijd tussen Manchester United en Bournemouth zondag afgelast. [2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen