Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • och·tend·rust
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ochtendrust
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ochtendrustm

  1. een periode in de (heel vroege) ochtend met weinig of geen activiteit
    • Tijdens de ochtendrust is het nog heerlijk stil in de stad. 

Gangbaarheid