• nul·stand
enkelvoud meervoud
naamwoord nulstand nulstanden
verkleinwoord

de nulstandm

  1. neutrale stand
  2. de stand aan het begin van iets
  3. de omvang van iets is nihil
    • De nulstand van de exoot was na drie jaar een succes gebleken. 
  4. (natuurkunde) de lengte van een veer bij het begin van de proef