nouvelle
- Geluid: nouvelle (hulp, bestand) [zelfstandig naamwoord]
- IPA: / nuˈvɛlə / (3 lettergrepen)
- Geluid: nouvelle (hulp, bestand) [bijvoeglijk naamwoord]
- IPA: / nuˈvɛl / (2 lettergrepen)
- nou·vel·le
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nouvelle | nouvelles |
verkleinwoord | - | - |
de nouvelle v
- schrijfwijze voor novelle, prozaverhaal dat wat korter is dan een roman
- Hij zingt en danst in de nouvelle als een uitzinnige, echter alleen voor zijn collega's. [1]
nouvelle
- (alleen in vaste verbindingen) nieuw
- Op zichzelf is nouvelle geen Nederlands bijvoeglijk naamwoord, maar het is een deel van vaste verbindingen die wel tot het Nederlands behoren.
- Het woord 'nouvelle' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nouvelle" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Noozeman, J. & Nil Volentibus Arduum (ed. J.A. van Leuvensteijn)Hans van Tongen en De wanhébbelyke liefde. (2012) Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam / Nodus Publikationen, Münster; ISBN 9789088800269; p. 26; geraadpleegd 2017-04-23
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
nouvelle
- vrouwelijk enkelvoud van nouveau