• nou·veaux ri·ches
enkelvoud meervoud
naamwoord nouveaux riche nouveaux riches
verkleinwoord - -

de nouveaux richesmv

  1. mensen met een nieuw verkregen fortuin, en daarom met minder status dan mensen uit rijke, oude families
    • In de badplaats beheersen nouveaux riches met hun extravagante consumptiegedrag het straatbeeld.