normbedrag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: normbedrag (hulp, bestand)
Woordafbreking
- norm·be·drag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van norm zn en bedrag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | normbedrag | normbedragen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het normbedrag o
- een hoeveelheid geld die besteed mag worden voor iets; wat iets mag kosten
- Bestuurders vliegen regelmatig businessclass, terwijl ze volgens de regels economy class zouden moeten reizen. Ook wordt vaak in hotels overnacht die duurder zijn dan de normbedragen en zijn de reiskosten hoog.[1]
- In grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht wordt overigens meer betaald dan het normbedrag per huishouden. Lokale omroepen boeken volgens de toezichthouder wel vaak succes als zij de rechter inschakelen om hun subsidie bij gemeenten op te eisen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord normbedrag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Het Parool 15 JUNI 2015 'VU-bestuurder wil niet verhuizen en declareert 27.000 euro hotelkosten'
- ↑ Het Parool 5 AUGUSTUS 2013 Commissariaat: lokale omroepen in zwaar weer