normativiteit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nor·ma·ti·vi·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | normativiteit | normativiteiten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de normativiteit v
- het normatief zijn
- (juridisch) dwingend rechtskarakter, dwingende norm
Gangbaarheid
- Het woord normativiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.