Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noord·pool·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord noordpoolgebied
verkleinwoord noordpoolgebiedje noordpoolgebiedjes

Zelfstandig naamwoord

het noordpoolgebiedo

  1. deel van de aarde (of een ander hemellichaam) dat in de buurt ligt van de noordpool
     Freya die languit ligt te slapen op de romp van de Nederlandse onderzeeër Zr.Ms. Dolfijn, Freya die zich meldt in de havens van Den Helder en Harlingen en op Schiermonnikoog en Terschelling. Het was vorig jaar rond oktober enige tijd vaste prik. In de zoektocht naar voedsel in het noordpoolgebied was de walrus waarschijnlijk de weg kwijtgeraakt. Daarvoor zwom Freya al enige tijd rond voor Denemarken en Duitsland en na het uitstapje naar ons land ging het richting de Noorse hoofdstad Oslo.[1]
     En zo komt er een snel en abrupt einde aan de uitzonderlijke maartmaand, met een recordhoeveelheid zon en op veel dagen echte lentetemperaturen, meldt Weerplaza. De lage temperaturen worden nu veroorzaakt door zeer koude lucht uit het Noordpoolgebied. Het leverde vandaag en gisteren sneeuw op in het gehele land. Vandaag werd het 5 tot 7 graden aan de kust en 3 tot 5 graden in het binnenland. In Zuid-Limburg bleef het dus nog kouder.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Noorwegen waarschuwt publiek: ‘Laat walrus Freya met rust, anders euthanasie van dier’” (11 aug. 2022), Tubantia
  2.   Weblink bron “Kouderecord in Maastricht: nog nooit zo koud op 1 april” (Buitenlandredactie 11 aug. 2022), Tubantia