• noor·de·lij·ke

noordelijke

  1. verbogen vorm van de stellende trap van noordelijk
     Ik daalde af naar het laatste dal, liep een drassig bos in en bereikte na bijna zes maanden eindelijk de grenspalen, de noordelijke Terminus genoemd, op de grens met Canada.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers