Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nood·plan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord noodplan noodplannen
verkleinwoord noodplannetje noodplannetjes

Zelfstandig naamwoord

het noodplano

  1. een plan dat gemaakt is voor noodsituaties
    • Op 11 mei ging de Tweede Kamer akkoord met het noodplan om de euro te redden. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be