noodklok
- nood·klok
- samenstelling van nood en klok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodklok | noodklokken |
verkleinwoord | noodklokje | noodklokjes |
- een alarmklok
- De noodklok werd direct geluid.
- Hulporganisaties luiden noodklok over Europese vluchtelingendeal [1]
- Wordt vaker in figuurlijke dan in letterlijke zin gebezigd.
|
- Het woord noodklok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "noodklok" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be