noodgebied
- Geluid: noodgebied (hulp, bestand)
- nood·ge·bied
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodgebied | noodgebieden |
verkleinwoord |
het noodgebied o
- deel van een land waar zich een ramp heeft voltrokken
- 'Nieuw zijn 2000 vrijwilligers die via ons ordewacht bij evenementen willen zijn', voegt een woordvoerster van het Noorse Rode Kruis toe. 'Opvallend meer mensen meldden zich voor hulpprojecten aan noodgebieden in Afrika.'Desondanks ziet ze een tekort aan bloeddonoren in eigen land. Er is een behoefte aan 30.000 extra gevers.[2]
- De baas van Oxfam Groot-Brittannië, Mark Goldring, vindt de harde kritiek op zijn organisatie - naar aanleiding van de seksfeestjes in noodgebieden - buiten alle proporties. „Wat hebben we gedaan? Baby’s in hun bedjes gedood?”, zei hij verontwaardigd.[3]
- Het woord noodgebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 17 JULI 2012 Noren meer betrokken sinds Utøya
- ↑ de Telegraaf 17 feb. 2018 Oxfam-baas: ’We hebben toch geen baby’s vermoord?’