Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • no·dig·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitnodigen

nodigden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitnodigen
    • Wij nodigden uit. 
    • Jullie nodigden uit. 
    • Zij nodigden uit. 

Gangbaarheid